Functies
In dit onderdeel kunt alle functies kwijt die worden beoefend in uw organisatie. Een functie wordt gebruikt bij het aanmaken van een contract bij de medewerker in het Careblock “Overzicht medewerker contracten”. Het is dus belangrijk dat u deze functies eerst inricht.
Functie toevoegen
Om een nieuwe functie aan te maken, klikt u op het plus icoon rechtsboven in het scherm (afbeelding 1 – groene kader).
Afbeelding 1
Er opent een formulier waarin u het volgende kunt invullen: Functie, Functiecode, Omschrijving. Selecteer als laatste de juiste Functiegroep uit de selectielijst. Klik onderaan (even scrollen indien nodig) op de knop “Opslaan”.
Afbeelding 2
Daarna kunt u één of meerdere certificaten koppelen aan deze functie, door op het plus icoon te klikken (afbeelding 2 – groene kader).
Er opent een nieuw formulier waarin u het certificaat kunt selecteren. Klik vervolgens op de knop “Opslaan” (afbeelding 3). Herhaal deze stappen voor elk certificaat dat u wil toevoegen aan de functie.
Afbeelding 3
Functie van concept naar definitief zetten
Als u een functie aanmaakt, dan start deze functie altijd in de status “concept”. Om een functie te kunnen gebruiken, moet u eerst de functie de status definitief geven door op de knop rechtsboven in het groene kader klikken (afbeelding 4).
Afbeelding 4
De status “definitief” betekent dat de functie niet meer kan worden bewerkt. Om de functie te kunnen bewerken, moet u er een revisie van aanmaken.
Bestaande Functie bewerken
Een bestaande functie kan niet zomaar worden bewerkt, omdat het de status “definitief” bevat. Om een bestaande functie te kunnen bewerken, maakt u er een revisie van door op het kopieer icoon te klikken (afbeelding 5 – groene kader).
Afbeelding 5
Er opent eerst een scherm met de vraag om te bevestigen dat u een revisie gaat aanmaken van de functie. Klik op “bevestigen” als u door wil gaan (afbeelding 6).
Afbeelding 6
De melding verschijnt in beeld dat de revisie is aangemaakt. Keer terug naar het overzicht van Functies om de nieuwe concept functie te openen. Voer de gewenste bewerkingen uit in deze concept functie, klik op “Opslaan”, en zet dit concept weer op definitief. De vorige versie verandert automatisch van de status “Definitief” naar de status “Vervallen”.
Bestaande Functie niet meer gebruiken
Het kan voor komen dat u een definitieve functie niet meer wil toepassen.
Om aan te geven dat een bestaande functie niet meer wordt gebruikt, klikt u op de knop “Functie op vervallen zetten” (afbeelding 7 – groene kader).
Afbeelding 7
Er opent eerst een scherm met de vraag om te bevestigen dat u de functie op vervallen wenst te zetten. Klik op “Bevestigen” als u door wil gaan (afbeelding 8). De functie krijgt in het overzicht de status “Vervallen”.
Afbeelding 8